We nemen de oprit Vinkeveen naar de A2 en voegen in richting Amsterdam. De Tesla sprint in nog geen vier seconde naar 100 km per uur, geluidloos! De rug wordt in de stoel gedrukt en de adrenaline raast door het bloed, we gaan vandaag voor het autonome rijden. Durven we of niet? We klikken op de button op het beeldscherm en laten het stuur, stiekem, los. De Tesla blijft binnen de lijntjes en houdt keurig afstand. Eigenlijk is er op zo’n treintjesrijden helemaal niet zoveel, aan merken we. Bij het passeren behoeven we alleen de richtingaanwijzer aan te klikken, de Tesla doet de rest.
Het was een ritje autonoom rijden in de kinderschoenen. Het zal nog wel een decennium duren voordat het autonoom rijden echt van start kan gaan. Een, naast het ethische en het juridische, nog oplosbaar onderwerp is de communicatie tussen auto’s, de andere verkeersdeelnemers en de infrastructuur.
Wat daarvoor nodig is is een dekkend netwerk van sensoren met een zo’n kort mogelijke responstijd, kort gezegd de wachttijd van het uitzenden van een bericht en het ontvangen van de actie die daaruit voorkomt.
Bijvoorbeeld: een auto stuurt een bericht uit, dat er direct na de bocht van de Kerkstraat een vrachtwagen stil staat en dat remt het achterliggende verkeer af. Om dat te realiseren is er een responstijd van maximaal één milliseconde nodig. Met de huidige infrastructuur komen we op 40 milliseconden en dat kunnen we met de huidige stand van de techniek terugbrengen op 2 tot 3 milliseconden. Met de G5-technologie, de opvolger van G4, gaat dat lukken. Trouwens, de reactietijd van de doorsnee chauffeur ligt op 1 seconde.
Het autonoom rijden vraagt om een samenwerking tussen verschillende disciplines. De positie en de beweging van alle verkeersdeelnemers en de omgevingsfactoren beïnvloeden immers de actie van de autonoom rijdende auto. Die samenwerking is er daadwerkelijk en daarom zal de oplossing niet lang op zich laten wachten.
Als je in de gezondheidszorg werkt, verbaas je je erover hoe voortvarend de automobielindustrie met het onderwerp omgaat. In de zorg kun je je echt niet voorstellen, dat mensen binnen 5 tot 10 jaar hun gezondheidsgegevens digitaal kunnen versturen en binnen een milliseconde hierop een respons krijgen. Dat duurt nu weken………
Natuurlijk mag en kun je de gezondheidszorg niet één op één vergelijken met de automobielindustrie. Maar zoals ik al schreef, de infrastructuur is er straks, over 5 tot 10 jaar, wel klaar voor. En de automobielindustrie, in samenwerking met derden, lukt het de algoritmen te bepalen waarmee (bijna) real-time immense databestanden, big-data, worden geanalyseerd en een actie wordt bepaald.
Trouwens die digitale infrastructuur die het autonoom rijden mogelijk maakt, zou ook heel erg goed te gebruiken zijn voor medische data-analyse. Uw medische data wordt via sensoren verzameld op uw smartphone en verzonden via de bestaande infrastructuur. Dat verzenden kan voor patiënten op vastgestelde tijdstippen gebeuren en direct (real-time) voor allen bij een bepaling met een significante afwijking van de norm.
Die gegevens komen natuurlijk niet langer binnen bij de database van een zorgverlener. We spreken al snel over honderden terrabyte aan data die de sensoren per (potentiële) patiënt verzamelen. De database zou dus binnen de kortste keren uit z’n voegen barsten en geen enkele zorgverlener is in staat er een persoonlijke reactie op te geven. De gegevens staan in de cloud, worden ‘automatisch’ geanalyseerd en de verzender ontvangt een reactie.
Die automatische analyse zal nog wat voeten in de aarde hebben. Dat vraagt om heel wat know how, noem het maar digitale geneeskunde; het analyseren van de data en het geven van een reactie met een zo hoog mogelijke mate van betrouwbaarheid, op basis van de individuele patiëntdata en spiegeldata.
Is de gezondheidszorg er klaar voor? Nee, absoluut niet vergeleken met de snelheid die de automobielindustrie ontwikkelt. We hebben het in de zorg over technische ontwikkelingen, waarvan het belang niemand zal ontkennen en wat pilots links en rechts in digitale gegevensverzameling en –verwerking.
Het belangrijkst opvallende verschil is het gebrek aan samenwerking met derden in de gezondheidszorg. De gezondheidszorg kan dit niet alleen en zal professionals in hun domein moeten verwelkomen, anders wordt het nooit wat.
En de bewijzen dat de gezondheidszorg er niet klaar voor is, zien we nog iedere dag in de medische pers. Ik noem maar de opwindende en ronkende verhalen over EPD’s en nieuwbouw. Het EPD is in de geschetste ontwikkeling volkomen achterhaald, omdat de medische dataverzameling die eraan komt zorgverlener overstijgend is. De huidige nieuwbouw die nog steeds geen rekening houdt met zorg op afstand en centralisatie van behandeling is een geprogrammeerde financiële put.